Voorwaarden vóór inbedrijfstelling
Alle apparatuur op locatie is volledig geïnstalleerd en gereed voor inbedrijfstelling.
Het systeem is succesvol ingeschakeld en alle storingen of alarmen zijn verholpen.
Er is testapparatuur op locatie aanwezig waarmee het systeem kan worden gestart en gecontroleerd.
10.1 Opstarten via lokale computer
Wanneer het systeem wordt ingeschakeld, controleer of de statusindicator van de BOLT knippert — dit betekent dat het systeem zich in bedrijfsmodus bevindt.
Indien er storingen of alarmen zichtbaar zijn:
Open het HMI-scherm.
Ga naar [Fault Alarm Information Page].
Maak een screenshot van de foutmelding.
Neem contact op met de leverancier voor technische ondersteuning.
Als er geen foutmeldingen aanwezig zijn, kan het systeem direct via het HMI worden gestart.
De BOLT is uitgerust met een Remote/Local-schakelknop en een Start/Stop-knop:
Draai de modusknop naar “Local”.
Druk op de Start/Stop-knop om het systeem te starten.
Wanneer de knop oplicht, is het systeem ingeschakeld.
Nogmaals indrukken schakelt het systeem uit (het lampje dooft).
10.2 Communicatieconfiguratie
Wanneer de apparatuur is ingeschakeld:
Controleer of de modusknop van het elektrische compartiment is ingesteld op “Remote”.
Sluit vervolgens de netwerkkabel aan op de computer.
De BOLT ondersteunt vermogensregeling op afstand via TCP/IP of RS485.
De configuratieparameters zijn als volgt:
TCP/IP-instellingen
IP-adres:
192.168.1.100of192.168.1.100 + nApparaatadres:
1Poortnummer:
502
RS485-instellingen
Baudrate:
38400Apparaatadres:
1Databits:
8Pariteit: Geen
Stopbits:
1Aansluiting: één zijde via USB-adapter, andere zijde via RS485#2
10.3 Aansturings- en schedulingsinstructies
De gegevenslezing en aansturing gebeuren conform het communicatieprotocol van het product.
De belangrijkste functies omvatten: starten, stoppen, laden en ontladen.
Het volledige protocoldocument wordt afzonderlijk meegeleverd.
Belangrijke regels voor aansturing
Onjuiste of buitenbereik-commando’s (start/stop of vermogensaansturing) worden niet uitgevoerd of automatisch geneutraliseerd.
Vermogenscommando’s buiten het toegestane bereik worden automatisch begrensd tot de maximale laad-/ontlaadvermogenslimiet.
Volledig laden/ontladen:
Bij celspanning ≥ 3,55 V → systeem volledig geladen.
Bij celspanning ≤ 2,80 V → systeem volledig ontladen.
In volledig geladen toestand worden laadcommando’s genegeerd; alleen ontladen is toegestaan.
In volledig ontladen toestand worden ontlaadcommando’s genegeerd; alleen laden is toegestaan.
Zodra de SOC zich buiten de limiet beweegt, worden de limieten automatisch hersteld.
Indien de systeem-bescherming tegen overladen/ontladen faalt, treedt de BMS-bescherming in werking. Daarna is handmatige reset vereist.
De SOC-waarde (State of Charge) is indicatief; kleine afwijkingen kunnen optreden door toleranties in accucapaciteit of meetsignalen. Gebruik SOC niet als enige criterium voor laad- of ontlaadbeslissingen.
Meerdere TCP-verbindingen tegelijk zijn niet toegestaan; dit veroorzaakt communicatieconflicten vanwege de RS485-basis.
Binnen één TCP-verbinding mag slechts één thread tegelijk gegevens opvragen.
Het aanbevolen tijdinterval tussen berichtenframes bedraagt > 100 ms.
Tabel 10-1 Overzicht van communicatieparameters
| Adres | HEX-adres | Type | Naam | Gegevenstype | Coëfficiënt | Eenheid | Betekenis |
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| 100 | 0x0064 | RO | Bedrijfsmodus | U16 | – | – | 1 = Stop, 2 = Run, 3 = Fault |
| 101 | 0x0065 | RO | Werkpatroon | U16 | – | – | 1 = P/Q, 2 = Off-grid, 3 = On/Off-grid |
| 102 | 0x0066 | RO | Bedieningsmodus | U16 | – | – | 1 = Lokaal, 0 = Extern |
| 103 | 0x0067 | RO | Start/Stop-knopstatus | U16 | – | – | 1 = Start, 2 = Stop |
| 104 | 0x0068 | RO | Limiet actief vermogen ontladen | U16 | 0,1 | kW | – |
| 105 | 0x0069 | RO | Limiet actief vermogen laden | U16 | 0,1 | kW | – |
| 106 | 0x006A | RO | Netspanning systeem | U16 | 0,1 | V | – |
| 107 | 0x006B | RO | Actief vermogen netzijde | I16 | 0,1 | kW | – |
| 108 | 0x006C | RO | Belastingspanning | U16 | 0,1 | V | – |
| 109 | 0x006D | RO | Actief vermogen belasting | I16 | 0,1 | kW | – |
| 110 | 0x006E | RO | Totale MPPT-vermogen | I16 | 0,1 | kW | – |
| 300 | 0x012C | WR | Systeemmodusbesturing | U16 | 1 | – | 1 = P/Q, 2 = Off-grid, 3 = On/Off-grid |
| 301 | 0x012D | WR | Systeemstatusbesturing | U16 | 1 | – | 2 = Stop, 6 = Run |
| 302 | 0x012E | WR | Actief vermogenscommando | I16 | 0,1 |
Was dit artikel nuttig?
Dat is fantastisch!
Hartelijk dank voor uw beoordeling
Sorry dat we u niet konden helpen
Hartelijk dank voor uw beoordeling
Feedback verzonden
We stellen uw moeite op prijs en zullen proberen het artikel te verbeteren